Kevelaer; van oudsher een bedevaartsoord.

‘Bouw mij op deze plaats een kapelletje…

zo luidde, meer dan 300 jaar geleden, rond Kerstmis 1641, de geheimzinnige opdracht aan de vrome marskramer Hendrik Busman.
Op zijn tocht van Weeze naar Geldern, bij een zogenaamd Hagelkruis, op de heide van Kevelaer, daar waar nu de Genadekapel staat, bleef hij gewoonlijk enkele ogenblikken bidden. Plots hoort hij een geheimzinnige stem, uit de richting van het kruis: ‘Bouw mij op deze plaats een kapelletje’. In eerste instantie schenkt hij er weinig aandacht aan. Maar op drie verschillende dagen hoorde hij deze geheimzinnige stem.

Met toestemming en met hulp van de toenmalige pastoor van Kevelaer  begon hij al spoedig aan de bouw van een kleine kapel. Kort na Pasen 1642 krijgt de vrouw van Hendrik een nachtelijke verschijning. Zij ziet een helder wit licht in een kleine kapel met daarin een afbeelding van O.L. Vrouw van Luxemburg.
Het verhaal van de nachtelijke verschijning wordt bevestigd door een verklaring van een wachter, die op zijn nachtelijke ronde een eigenaardig licht had gezien in het huis van de Busmans.

Deze afbeelding van O.L. Vrouw van Luxemburg was kort daarvoor aan haar te koop aangeboden door twee Hessische soldaten die daar vanwege de 30-jarige oorlog die in die tijd in Europa woedde, waren  gelegerd. Ze kocht het niet, want ze vond het te duur. Dit verhaal is voor Hendrik de bevestiging van zijn Hemelse opdracht. Hij stuurt zijn vrouw op pad om de afbeelding (een koperdruk) te verkrijgen en dat lukt haar na veel moeite. Het betreft hier een afbeelding van O.L. Vrouw van Luxemburg, zoals zij daar vooral tijdens de pestepidemie van 1623 spontaan werd vereerd als de “Troosteres van de bedroefden”. Met nog meer gedrevenheid zorgt Hendrik ervoor dat de kapel er komt.

Op zondag 1 juni 1642 is het zover. Pastoor Johannes Schink plaatst de afbeelding in de kapel. De afbeelding, oftewel het Genadebeeld, is een eenvoudige koperdruk ter grootte van 7,5 x 11 cm. De tekst op dit prentje luidt: “Getrouwe afbeelding van de Moeder Van Jezus, de Troosteres van de Bedroefden, in de omgeving van Luxemburg, beroemd door wonderen en vereerd door vele mensen“.

Op dezelfde dag is er al een flinke toeloop van nieuwsgierige mensen. Het verhaal van deze wonderlijke gebeurtenis gaat als een lopend vuurtje door de streek. Kevelaer wordt een bedevaartplaats waar mensen troost zoeken en op wonderbaarlijke wijze blijken te genezen na een bezoek aan de kapel.

Door deze wonderbaarlijke verhalen groeit de belangstelling voor Kevelaer. In 1643 vindt de eerste processie plaats, dit gebeurt vanuit Rees bij Emmerich. Te voet trekt een grote groep bedevaartgangers, al biddend en zingend, naar Kevelaer.

Al in 1643 werd met de bouw van een bedevaartkerk, de tegenwoordige Kaarsenkapel, begonnen.

In de Kaarsenkapel zijn grote kaarsen te zien, die door de verschillende groepen pelgrims als ex-voto’s geofferd werden.

 

In 1654 werd het eenvoudige kapelletje van Hendrik Busman vervangen door de tegenwoordige zeshoekige kapel, de zogenaamde Genadekapel. Aan de noordzijde ervan bevindt zich een opening in de muur, waardoor het beeld tijdens de bedevaarttijd vanaf de straat zichtbaar is. Een lamp, links van het altaar, bevat in een door drie duiven gedragen schaal het vredeslicht, dat in 1949 van Lourdes over Altötting naar Kevelaer gebracht werd. De drie duiven verzinnebeelden de drie genadeoorden Lourdes, Altötting en Kevelaer. Een slang loert naar het licht. Deze voorstelling maant ons om voor een blijvende vrede te bidden, tot Haar, die de kop van de slang verplettert.

De Mariabasiliek werd gebouwd in de jaren 1858-1864.